Waardering
In 2013 bevinden zich de schilderijen Gerard van de Rijp in zijn tuin en Gozewijn Centen en zijn gezin in de Singelkerk te Amsterdam. Met het 100 jaar lustrum op 30 juni 2013 keerden zij terug naar het Rijpenhofje, zij het als kleinere digitale replica's. Het familieportret van Gozen Centen in de fictieve Engelse tuin lijkt vandaag nog begrijpelijk. Maar het portret van Gerard van de Rijp in zijn werkelijke maar streng geometrische tuin lijkt vandaag onbegrijpelijk, zo niet zelfs bevreemdend.
Mevrouw R. Staats, conservator voor 17de-eeuwse schilderkunst aan het Rijksmuseum, concludeerde uit digitale foto's van de doeken onder ander:
Gerard van de Rijp in zijn tuin
Dit schilderij is een laat 17de-eeuws schilderij uit de Noordelijke Nederlanden. Mogelijk betreft uw schilderij een portret van Gerard van de Rijp in een feitelijke tuin. De man draagt een pruik. Wat betreft de kleding kan ik zeggen dat deze man een Japonse rok draagt. Deze rok werd ook wel een kamerjas genoemd en werd door heren in hun vrije tijd rondom het huis gedragen. De witte das om zijn nek is geen koorhemd. Van november 1899 tot november 1952 is dit schilderij van de Verenigde Doopsgezinde Gemeente bij het Rijksmuseum in bruikleen geweest.
Gozewijn Centen en zijn Gezin
Het schilderij is rechtsonder gesigneerd en gedateerd (C. Lubienietzky 1721). Het valt mij op, dat ook in dit schilderij een Japonse rok gedragen wordt door de man. De vrouw draagt een Manteau, dat is een kledingstuk dat uit de Japonse rok voortgekomen is. De Manteau werd eind 17de eeuw voor het eerst gedragen. Ook op dit schilderij draagt de man een pruik. De man en kinderen dragen dezelfde soort das als de man op bovengenoemde schilderij.
vandaag vindt menigeen deze schilderijen al snel ‘nietszeggend, onbeduidend en saai’, vooral het verstilde Gerard van de Rijp in zijn tuin. Alsnog geven zij hun eigen boeiend verhaal prijs zodra men tracht hen door de ogen van hun eigen tijd te zien. Om zulke kunstwerken te waarderen lijken enkele overwegingen aangepast.
De mens stond in de 16e en 17e eeuw nog dichter bij ‘de natuur’. De ‘Nederlandse tuinkunst’ werd internationaal besproken, bewonderd en gekopieerd. Tuinen waren kunstwerken, aangelegd door kunstenaars, meetkundige specialisten, maar ook door intellectueel ontwikkelde amateurs, zoals wellicht Van de Rijp. Michelangelo al zag het verschil tussen handwerk en kunst daarin, dat de kunstenaar zijn werk met geest doorwrocht. Tuinen werden doorwrocht met de kwaliteiten van hun eigenaar en eigenaresse en toonden zijn en haar ‘geest’. Tuinen waren allegorisch, metaforisch en symbolisch bedoeld en werden als met betekenis gevuld bewandeld en bekeken.
Maar toen al toonde men zijn weelde en cultuur met de meest actuele ‘hot items’ en ‘gadgets': zo net uit andere continenten nieuw arriverende en nog nooit eerder geziene exotische planten, dieren en handwerk. Als juwelen koesterde men hen, men ruilde hen, gaf hen als kostbare geschenken door en verzamelde en koesterde hen in tuinen. De symbolen die Van de Rijp en Centen kozen in hun schilderijen lijken vandaag ook dieptepsychologisch opmerkelijk.
Een indeling van kunststijlen blijft kunstmatig, want het verleden werkt door en stijlen vermengen. Alsnog lijken compositie en symboliek van Gerard van de Rijp in zijn tuin te verwijzen naar Renaissance, manierisme en orthodoxie. Gozewijn Centen en zijn gezin echter lijken te verwijzen naar Barok, Rococo, vrijzinnigheid en Verlichting. Deze tegenstelling lijkt opmerkelijk, want er ligt weinig tijd tussen beide schilderijen en beide heren waren aanverwanten en, na verluid, Waterlandse Doopsgezinden. Zo getuigen de schilderijen samen van een voor hun tijd opmerkelijk pluralisme binnen één generatie en kerk.
Zich herinneren aan enkele krachten, die in de tijd van Gerard van de Rijp en Gozewijn Centen aan het werk waren, kan helpen, hun schilderijen in hun eigen context te begrijpen en te waarderen: