Barok
In de Renaissance beeldde men nog het moment uit dat aan een gebeurtenis vooraf ging. In de Barok verkoos men echter het meest dramatische moment van een gebeurtenis. De Barok was de kunst van tegenreformatie en absolutisme, gesubsidieerd door katholieke kerk en adel. In protestantse gebieden bestond geen gesloten patronaat; alsnog ontstonden er individuele prestaties. De kerk van de liturgie neigde naar de beeldkunst, de kerk van de Schrift naar de woordkunst.
Sterke, zwaaiende bewegingen, kracht en spanning, geremd door classicistische tendensen, kenmerkten de Barok. In de schilderkunst traden naast religieuze werken wereldse afbeeldingen naar voren, zoals landschappen. Het ‘clair-obscur’, het contrast van licht en donker van Caravaggio (1571 - 1610) verspreidt zich over Europa. Rubens (1577 - 1640) bracht 1608 Barokke ideeën van Italië naar Antwerpen. In Nederland werkten onder andere Hals (1583 - 1666), Rembrandt (1607 - 1669), Vermeer (1632 - 1675) en Ruisdael (1628 - 1682).
Men voelde graag en veel. Waar de Renaissance gevoelens nog ingetogen aanduidde zocht de Barok extremen op, die de ongeïnformeerde vandaag als bombastisch en hoogdravend kan afkeuren. De tijd was onrustig en onzeker. Pessimisme over het aardse bestaan vroeg om spirituele ‘Vermaning’, zoals Doopsgezinden hun samenkomsten en kerken noemden. Leven en dood, tijd en eeuwigheid, levensvreugde en verlangen naar gene zijde, wereldgenot en religieuze extase stonden zo scherp naast elkaar als licht en donker op doek en ets. Dramatische overdrijving en voor die tijd gewaagde beelden gebruikten metaforen die omvangrijke artistieke en algemene kennis vereisten om begrepen te worden.
In Renaissance en Barok waren veel kunstwerken metaforen die naar inhouden verwezen die als bekend konden worden verondersteld, maar die nu niet meer vanzelfsprekend bekend zijn. De nieuwsgierige en ontwikkelde kijker en luisteraar van toen kende de klassieke schrijvers en hun mythologieën en hij kende de Bijbelse verhalen. Hij volgde de actuele discussies tussen theologen en filosofen en hun scholen.
Nederland publiceerde zo veel boeken als de andere Europese landen samen. Kerkelijken verdiepten zich emotioneel en rationeel in christelijke spiritualiteit en thema's, die nu onbegrijpelijk of zelfs absurd lijken en soms zelfs pijnlijke gevoelens oproepen. Vanuit deze toen vertrouwde en toch dynamische context spraken metaforen in kunstwerken als van zelf tot de verbeelding.
De geduldige en zorgvuldige manier van kijken van drie en vierhonderd jaar geleden, waarmee men gevoelens aan kunstwerken herkende en emfatisch herbeleefde, staat haaks op de huidige haastige en opdringerige visuele explicatie van bewegende beelden. Entertainment, nieuws en reclame overspoelen ons dagelijks en stimuleren denken en voelen. Dit alomtegenwoordig overvloedig aanbod belemmert of verhindert zelfs dat men zelf kijkt en luistert, zelf nieuwsgierig onderzoekt en vraagt, zelf enthousiast bestudeert en zich geduldig invoelt.