Prehistorie
‚De mens ... geeft zelden om wat inwendig is.’
‚Hoe vluchtig zijn de wensen en de inspanningen van de mens! hoe kort is zijn tijd! en dus hoe arm zullen zijn producten zijn, vergeleken met die de natuur bijeenbrengt tijdens gehele geologische periodes.’
Charles Darwin
The Origin of Species, pagina’s 96 & 133
John Murray, Albermarle Street, 1859; Penguin Classics, London, 1985
Vertaling fk 2016
‚Deze planeet is nog niet volledig onderzocht. Je moet weten wat vroeger was, om een gevoel te hebben van wat er komen zal.’
‚Thor Heyerdahl.
Met 82 is hij nog aan het verkennen.’
In: National Geographic, september 1997
Het aanwezige verleden
Geen één wetenschapsdiscipline lijkt te omvatten wat mij met ‘prehistorie’ voor ogen staat. Voor mij omvat prehistorie ongeveer de tijd tussen de ‘oerknal’, of ‘singulariteit’, en het opkomen van het schrift.
Men schat, dat het universum 13,75 miljard jaar oud is en de aarde 4,57 miljard jaar. De huidige mens is vergeleken met andere levensvormen een vrij jonge soort. Volgens DNA-onderzoek ontstond hij pas ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika en vestigde zich vanuit daar op alle continenten, behalve op Antarctica.
Sommigen definieerden Prehistorie als de tijd tussen de opkomst van de huidige mens zo’n 200.000 Jaar geleden en de uitvinding van de schrijft zo’n 4.000 v. Chr. in Sumerïe. De korte tijd sinds de uitvinding van de schrift begrepen zij dan als geschiedenis. Vandaag is men zich er van bewust, hoe problematisch een definitie van geschiedenis is, die geschiedenis beperkt tot wat ‘opgeschreven’ staat. Onder meer aan voorbeelden als het proces van Jezus en de kroning van keizer Karl wordt duidelijk, dat ‘objectiviteit’ en ‘historiciteit’ nauwelijks tot niet te bereiken valt. Veel van wat we vandaag graag zouden willen weten werd nooit opgeschreven, gewoon omdat het de schrijvers in hun betekenishorizon onbelangrijk of onwenselijk scheen te herinneren.
Wie bepaalt met wat voor criteria, wat en wie herinnert zal worden en wat en wie niet? Het meeste van wat mensen doen en beleven wordt nooit ‘op schrift’ gesteld. Het blijft, bij wijze van spreken, ‘exo’-historisch, buiten de geschiedenis. Maar is het daarom al minder belangrijk en minder de moeite waard om opgemerkt en herinnert te worden?
Bijvoorbeeld zal het meeste van wat in de trein gebeurt, waar ik dit nu schrijf, buiten de ‘geschiedenis’ in nauwe zin vallen. Het wordt immers niet opgeschreven. Wel zal ergens in annalen verschijnen, dat er een ‘aanrijding met een persoon’ op het traject voor de trein was en dat de trein daarom niet verder dan ’s-Hertogenbosch zal reiden.
Wat niet buitengewoon lijkt valt buiten geschiedenis. Zoals een tiener die vertwijfeld aan de participatiesamenleving onder een rijdende trein ‘valt’. Medereizigers waren zeer verontwaardigd, dat ‘weer zo een malloot’ hun ‘reisplanning om zeep’ had geholpen. Zij eisten serieus, dat de Nederlandse Spoorwegen ‘veeruimers’ van het Wilde Westen, bij wijze van spreken ‘prehistorische’ ‘obstructie verwijderaars’, op haar treinen monteert, om ‘deze malloten van het spoor te vegen’. Of daarmee tegelijk de menselijkheid als ‘malloot’ van het spoor geveegd zou worden leek deze participanten van de ‘participatiemaatschappij’ irrelevant…
Gedeeltelijk brengen ‘sociale media’ nu verandering in geschiedschrijving. Daar kunnen ook onbekenden en machtelozen op hun manier opschrijven wat zij belangrijk vinden. Of anderen nu banaal of interessant vinden wat zij noteren, of het nu miljoenen lezen of alleen de schrijvers zelf, het ‘staat geschreven’. ‘Wie schrijft, die blijft,’ zegt men. Voor wat op Hyves geschreven werd ging dit echter niet op, en het moet nog blijken, hoe lang andere sociale media het volhouden. Ook al wordt vergeten ‘wat’ allemaal geschreven wordt, ‘dat’ op zo brede schaal geschreven, of gedeeld wordt, zal herinnerd worden, omdat dit nieuw is.