Een drievoudig visioen
Op een gewone werkdag in het voorjaar 2.000 bracht ik mijn middagpauze weer eens op de Appelsche Heide door. Wanneer mogelijk wandelde en ontspande ik daar, dacht na, bad en mediteerde. Volstrekt onverwacht had ik daar midden op de dag een visioen.
Het visioen begon met een onaards schoon maagdelijk schoot, dat wil zeggen, een maagdelijk onderlijf van teen tot navel. Deze leek mij schoner nog dan Sandro Botticelli (1445 - 1510) vermocht te schilderen. Zelfs schoner nog dan de schoot van de zogenoemde ‘Venus de' Medici’, die een onbekende kunstenaar nog 1.500 jaar eerder aan marmer ontworstelde. Het gevoel dat ik bij het zien van dit beeld had was alles behalve aardse begeerte, het leek eerder op bewondering, eerbied en ontzag.
Vervolgens stond voor me een heel grote vrouw, lijkend op een minoïsche Godin. Echter zonder slangen in haar handen en kat op haar hoofd, en nog eens 1.500 jaar ouder dan de ‘Venus de Medici’. Ook al was ik een volwassen man reikte ik maar tot aan haar knieën. Haar aardkleuren rok reikte vanaf haar middel tot aan de grond, maar haar armen en bovenlijf waren bloot. Ze keek van links boven me op me neer, bukte zich, nam me op haar armen en legde me aan haar borsten aan. Wat ik dronk was kristalhelder als water, maar voelde dik, rijk en vol aan, mogelijk als achtermelk. Dan stelde zij me weer neer op de grond en keek neer op mij en ik keek op naar haar, haar verschijning en ernstig gezicht. Ik herinner geen bijzondere gevoelens bij dit beeld; in ieder geval niet het soort romantische gevoelens dat men nogal verbindt met baby, moeder en voeding. Het gebeurde zoals een natuurverschijnsel zich voor mijn ogen voltrekt.
Uiteindelijk stond er een ‘Oude’ een stuk van me af, tussen de takken van de grove den waarin ik stond, die tot op de grond reikten. Zij was gekleed als in een wijd aardkleuren monnikengewaad met capuchon. Zij keek me nieuwsgierig, onderzoekend, verwachtend en wetend aan, zo alsof zij wou zien wat ik nu verder zou doen. Ook bij dit beeld herinner ik geen bijzondere gevoelens, dan behalve misschien mijn eigen ontwakende nieuwsgierigheid. Het visioen vervaagde en wat de werkelijkheid lijkt dook weer op als uit de mist.
Zo ver het drievoudig visioen.