Klassieke refentiekaders
Om de schilderijen Gerard van de Rijp in zijn tuin en Gozewijn Centen en zijn gezin te kunnen waarderen lijkt een oefening vooraf aan twee voorbeelden, één uit de Renaissance en één uit de Barok, op z'n plaats: de Davids van Michelangelo en Bernini. Menigeen zag de David van Michelangelo in de Galleria dell’ Accademia in Florence. Anderen kennen dit beeldhouwwerk uit de Hoog-renaissance van afbeeldingen. De marmeren David van Bernini uit de Barok valt te bewonderen in het museum Galleria Borghese in Rome.
Huidige lexicale beschrijvingen van klassieke kunstwerken beperken zich nogal tot kwantificeerbare uiterlijkheden, zoals gewichten, jaargetallen, maten en materialen. Alsnog raken de beelden velen, voorbij aan kwantificeerbare uiterlijkheid. De innerlijk menselijke betekenis van de Davids van Michelangelo en Bernini wordt bewust in hun referentiekaders Renaissance, Barok en... de Bijbel.
Met het motto ‘ad fontes’, ‘naar de bronnen’, riep de Renaissance op tot hernieuwde studie van Griekse en Latijnse klassiekers, literatuur en kunst. Maarten Luther (1483 - 1546) bijvoorbeeld vertaalde de recente kritische uitgave van het Griekse Nieuwe Testament van Erasmus (1469 - 1536) in het Duits (1521). Verder vertalen uit Latijnse vertalingen noemde hij ‘vissen in troebel water’. Wie de oude teksten niet kon lezen las actuele vertalingen of bewerkingen door dichters, en wie die niet kon lezen bestudeerde prenten, mits hij ze kon betalen.
In Renaissance en Barok konden kunstenaars nog veronderstellen, dat hun publiek de klassieke verhalen kende. Michelangelo en Bernini veronderstelden de verhalen van David en Goliath en Saul als bekend.
Wat veronderstelden de Doopsgezinden Van de Rijp en Gozewijn Centen? De Doopsgezinde hervormer Menno Simons (1496 - 1561) legde het accent niet op ‘geest en profetie’, maar op de Bijbel. Modern gesproken ging het hem niet om ‘extatische religie’, maar om gedegen kennis van de bronteksten. Ik veronderstel dat dit in de tijd van Van de Rijp en Centen nog doorwerkte. Waarschijnlijk stond de Statenvertaling van 1637 naast andere Bijbels, oude klassiekers en werken van actuele discussies in hun boekenkasten. Of lag ze zelfs open op hun tafel? Nu, drie- en vierhonderd jaar later, lijken de verhalen van David en Goliath, David en Saul veel minder bekend. Daarom hier kort het verhaal van David, Goliath en Saul:
David, Goliath en Saul
Spiritueel eigenzinnig verspeelt Saul zijn koningschap. David, jongste zoon van een boer, herdersjong en musicus, wordt tot opvolger gezalfd. Saul valt in depressie en roept David als therapeutisch musicus aan zijn hof.
Legers van Filistijnen en Israëlieten staan elkaar tegenover. Een reusachtige krijger met geavanceerde wapens spot de Israëlieten en hun god en eist een duel. Maar niemand durft hem aan, niet eens de tevens grote koning Saul.
David brengt proviand naar het front en hoort de spot. Hij hoort ook dat Saul zijn dochter en belastingvrijstelling belooft aan wie de reus verslaat. David, als een typisch klassieke held, biedt Saul aan met de reus te vechten. Saul twijfelt, maar David acht die reus niet gevaarlijker dan de leeuw en beer die hij doodde om schapen te redden. Saul geeft toe en kleedt David in zijn Koninklijke rusting. David vindt deze echter hinderlijk en laat haar achter.
Gewapend met niets dan zijn slinger en vijf gladde stenen treedt hij de zwaar gewapende reus tegenmoet. Al in de gebruikelijke voorafgaande scheldpartij heeft David het laatste woord:
Ghy komt tot my met een sweert, ende met een spiesse, ende met eenen schilt: maer ick kome tot u in den name des Heeren der heyrscharen des Godts der slachordenen Israëls, dien ghy gehoont hebt. Te desen dage sal de Heere u besluyten in mijne hant, ende ick sal u slaen, ende ick sal u hooft van u wech nemen, ende ick sal de doode lichamen van der Philistijnen leger desen dach den vogelen des hemels, ende den beesten des velts geven: Ende de gantsche aerde sal weten, dat Israël eenen Godt heeft, Ende dese gantsche vergaderinge sal weten, dat de Heere niet door het sweert, nochte door de spiesse en verlost: want de krijch is des Heeren, die sal ulieden in onse hant geven.
1 Samuel 17:45 - 47 Statenvertaling 1637
Jij komt op mij af met zwaard, werpspies en sabel, maar ik kom op jou af met de naam van de HEER van de machten, de God van Israëls gelederen, die jij getart hebt. Vandaag zal de Heer jou aan mij overleveren; ik zal jou neerslaan, je hoofd van je romp scheiden en ik zal vandaag nog de lijken van de Filistijnen te vreten geven aan de vogels in de lucht en de dieren op het veld. De hele aarde zal weten dat Israël een God heeft. Deze hele menigte zal weten dat de HEER geen redding brengt door het zwaard of de lans. Want de HEER beslist over de strijd en Hij zal jou aan ons uitleveren.
Idem Willibrordvertaling 1995
De reus valt aan. David snelt hem tegemoet en slingert hem een steen aan het hoofd. De steen dringt in het voorhoofd en de reus valt dood neer. Technologie van het stenen tijdperk heeft het nog een keer gewonnen van de ‘hightech’ van de bronstijd. David voert uit wat hij aankondigde en de Filistijnen vluchten.
David wint alle volgende gevechten en Saul maakt hem legerhoofd. Het volk bejubelt David nu meer dan Saul. Jaloers tracht Saul met zijn lans David op te spietsen. Maar hij verdedigt zich niet. Hij vlucht en zwerft. Saul sneuvelt in de strijd tegen de Filistijnen. David rouwt om Saul en wordt koning.
Met enig inzicht in de dynamiek van metafoor en symbool, Renaissance en Barok, en in het verhaal van David in het achterhoofd, beginnen de beelden van Michelangelo en Bernini nu als van zelf te ‘praten’.