Na millennia
Na millennia van matriarchaat
en na millennia van patriarchaat
dromen wij één nieuwe droom.
Opnieuw gloeit de oven:
Soror en Alchemist werken weer
samen aan een nieuwe steen.
Uit de diepte, door de bogen,
uit de hoogte, van de trap,
destilleert het verlangde
zich toe naar ons.
Onder sterverlichte nacht,
in 't zwarte woud,
op de plaats
voor haar stralende grot
buigt de jager,
reikt het rond van licht
de wilde vrouw.
Twee mannenhanden
en twee vrouwenhanden
samen aan één bal stralend wit.
In haar keuken,
aan haar aanrecht,
baart zich voor hun ogen
uit de levensbal
het levend Goddelijke Kind.
Meteen wil zij voeden, zorgen.
‘Wacht en kijk,’ zegt hij,
‘zie wat komt en wat gebeurt.’
O Geliefden, droomt en werkt,
het Magnum Opus,
jullie dromen, komen uit.