Wat heb ik U aangedaan
Wat heb ik U aangedaan,
Gij Maagd zo kwetsbaar en rein?
Gij Moeder steeds voedend wat klein?
Gij Oude vol wijsheid en raad?
Wat hebben wij U aangedaan.
Kom laten wij U weer oprichten,
Uw heilige huid wassen,
Uw kostbare wonden verbinden,
Uw kneuzingen zalven.
Laten we in berouw buigen
voor de schoot die ons maakte,
voor de borsten die ons voedden
en ze koesteren en verzorgen.
Vertel ons doch, O Oeroude Maagd!
Hoe was het voordat Gilgamesj
Uw Hemelstier versloeg?
Voordat de ruiters uit het Oosten
Ons verdeelden in ons en niet-ons?
Hoe eerden we onze voormoeders
in bergen en grotten van grote stenen?
Hoe zongen we en vertelden verhalen
van Uw Liefde, Daden en Wegen?
Hoe deelden we met onze buren
wat we te over hadden, en zij met ons?
En niemand hoefde daarvoor iets terug!
Kom laten wij U weer oprichten,
Uw heilige huid wassen,
Uw kostbare wonden verbinden,
Uw kneuzingen zalven.
Laten we in berouw buigen
voor de schoot die ons maakte,
voor de borsten die ons voedden
en ze koesteren en verzorgen.
Kom, laten we de Aarde weer liefhebben.