Diep uit de Oude Aarde
Diep uit de Oude Aarde,
diep uit lang vergeten tijd
rijst onze stam naar ’t licht.
Stam omringt van takken,
tak verstopt in blad.
Een blad ben ik naast bladeren,
en vrucht naast vruchten slechts.
Lachend zet de zon de één in ’t licht,
lacht weer en brengt de schaduw voort.
O kroon, doorspoeld van goud en lucht.
Uw vocht-donkere schoot draagt al
onze kroon doorlucht van gouden licht.
De diepste wortel draagt het hoogste blad.
Geen wortel, geen tak, geen blad,
geen vrucht, niets was ooit vergeten.
In onze dromen herinneren wij
wat onze eerste moeders wisten
en onze aartsvaders geloofden.
In onze fantasie en visioenen zien we
wat er altijd was en komt.