Gij Grote Moeder
O Gij Grote Moeder,
in de ochtend brengt Gij mij het licht,
in de avond ontneemt Gij het mij weer.
Ik eer U en dien U, maar…
mijn zwaar en bitter lot rijt U in tweeën
en scherpt de snede van mijn geest
als een zonnestraal,
waarmee ik U koud verdeel.
O Gij Lichtzuster,
Gij Goede Moeder,
Gij baart en voedt en onderhoudt.
O Gij Schaduwzuster,
Gij Vreeslijke Moeder,
Gij verscheurt, doodt en verslindt.
Nu doorzie ik Uw Levensschoot,
en zie door uw kamers van dood
de hemel die oplicht boven U.
Noch kent Gij geen man,
niet anders dan als gezel van Uw spel.
Noch ken ik niet de kracht van mijn zaad.
Maagdelijk baart Gij mij Uw Zoon.
Aan Uw voeten speelt Hij van oerbegin,
groeit op en wordt Uw Gemaal.
Hemelvader wordt hij ons
gelijk Gij onze Aardmoeder zijt.
Hoog torent hij al boven Uwe kamers.