Al lang
Al lang voordat er
kapelletjes en kerkjes stonden,
stonden er de ‘dolmen’ en ‘menhir’,
de graftombe van reuzenstenen
de hoge zuil van ruwe steen.
Al lang voordat er
één ‘dolmen’ stond en één ‘menhir’,
moedergraf en moederzuil,
welde Haar water uit de aarde op,
was er Haar bron, Haar beekje, stroom.
Al lang voordat
er andere feesten waren,
vierden zij het waterwonder
en eerden elke reine bron,
vierden Haar groot geschenk.
Gul stroomt Water uit Haar Aardeschoot
en regent gul uit Haar Hemelborst.
Heilig bleven deze plaatsen, vereerd,
laven en verfrissen mijn tong en hart
en houden mijn moed overeind.
Al lang voordat er
‘dolmen’ en ‘menhiren’ waren,
kapelletjes en kerkjes stonden,
kwam water uit de Aarde,
welden er bron, beekje, stroom,
en goot zij uit haar Borsten hoog.