Goedkope bouwgrond
De eerste hofjes ontstonden rond bleekvelden of inpandig op goedkope bouwpercelen in de Jordaan, zoals met de stadsuitleg van 1613, die het Nieuwe Werck heette. De overheid vestigde er haar Huiszitten-Weduwenhof, op de plaats van het door de Alteratie verlaten en vervallen Karthuizerklooster.
Hoeveel hofjes er in de 17e eeuw gesticht zijn, is niet na te gaan. In 1760 telde de stadshistorieschrijver Jan Wagenaar 28 hofjes, beschreef ze uitvoerig en vermeldde dat sommige inmiddels een andere bestemming hadden. Gangen, stegen en onregelmatige nummering van nieuwbouwcomplexen herinneren aan vroegere inpandige hofjes.
Bij de stadsuitleg van 1613 werd ook op de hoofdgrachten de ruimte achter de huizen volgebouwd. Maar begin 17e eeuw werd er slechts één hofje gesticht: in 1618 achter het pand Keizersgracht 332.
Pas rond 1750 werden enkele hofjes op onbebouwde percelen achter grachtenhuizen gevestigd. Bij de aanleg van het tweede deel van de grachtengordel, vanaf 1662 tussen Leidsegracht en Amstel, werden achterterreinen niet meer volgebouwd.
Het Deutzenhofje kreeg zelfs een prominente plaats op vijf percelen aan de Prinsengracht; het eerste met een monumentale allure, zo geheel anders dan de kleinschalige complexen in de Jordaan. Men trok deze hoven, die men niet meer hofjes kon noemen, op slecht verkoopbare terreinen ten oosten van de Amstel op.
Wie in de 18de eeuw in de binnenstad een hofje wilde bouwen kon, of een complex bestaande huisjes kopen, zoals bij het Rijpenhofje gebeurde, of het ergens tussen de al bestaande bebouwing inpassen, of een perceel dat door afbraak vrij kwam kopen, zoals voor het Rozenhofje. Of men plantte geen tuin op zijn achtererf maar bouwde een hofje. In de 19e eeuw verplaatste men de leerlooierijen buiten de stad en ontstond op de Nieuwe Looiersstraat bouwterrein voor hofjes.