De boom als archetype

Taxus baccata-besje Als een beker omhult de ‘arillus’, de zaad- mantel, het zaad Archaeodontosaurus 2013 commons.wiki
Het tuinportret van Van de Rijp toont bomen buiten de omsloten tuin, rechts in de heiige lucht en achter het huis. In de tuin zelf, die gelijkenis vertoont met de paradijstuin in Genesis, staan twee donkere, als kegels gesnoeide kleine taxusbomen op de lengteas (Hunt en Williams 1988: 126). Wellicht zijn zij ook een toespeling op de twee bomen in het paradijs? Echter de enige ‘boom’ die de tuinkunstenaar in grootte evenaart en het dichtst bij hem staat is de stokroos.
Taxus

Kegelvormig gesnoeide taxus contrasterend met fragile planten. Datail uit ‘Gerard van de Rijp in zijn tuin’. Kalab 2013
Taxus is een geslacht van coniferen van de taxusfamilie, Taxaceae. De bomen en struiken groeien traag en kunnen zeer oud worden. De bomen worden tot veertig meter hoog en hun stammen bereiken een doorsnede van vier meter. De schors van de taxusbomen is roodachtig en hun lancetvormige, vlakke, donkergroene naalden worden een tot vier centimeters lang.
Van het roodachtige, harde hout worden bogen gemaakt. De naam ‘taxus’ wordt afgeleid van het Griekse τόξο, toxo, ‘boog’. De Noordse god van de boog heette Ydalir, Taxus. In kerktuinen vindt men de venijnboom, Taxus baccata, als symbool van lang leven en de dood. Het giftige gebladerte hield landbouwers, herders en hun dieren op afstand. In de modellerende en siertuinbouw is de Ierse taxus, Taxus baccata ‘Fastigiata', populair. De taxus dient ook in de christelijke poëzie als symbool.

De taxus van Henryków, Katholiek Henners- dorf, Neder-Silezië, is 1400 jaar oud. Tot 1945 achtte men hem de oudste boom van Duits- land, maar nu als de oudste boom in Polen. SchiDD 2011 commons.wikimedia
Eric de Jong merkt op de lengteas van Van de Rijps hoftuin twee donkere in kegelvorm gesnoeide taxusbomen op die met de fragile planten contrasteren (Hunt en Williams 1988: 126). De hoftuinliefhebber heeft zijn taxusboompjes op kegels getrimd. De kegel is rond en heeft van boven gezien een duidelijk middelpunt. Hij kan zowel als mannelijk en als vrouwelijk symbool worden opgevat.
Osiris en de ‘Djed-pilaar’
Voor de psychologische en archetypische betekenis van de boom wijst Erich Neumann onder meer terug op oude Egyptische voorstellingen over Osiris. Osiris was in zijn natuur niet slechts de vergankelijke jongeling, maar ook het duurzame en blijvende, uitgebeeld als boom. Daarmee verwijst het boomsymbool naar een paradox, want hij was een stervend en wederkerende én een niet-stervende en blijvende tegelijk (Neumann 2004b: 234). Uit deze paradox blijkt een symbolisch psychologische verwantschap met betekenissen van het christelijke kruis en Christus. Ook Christus, hoewel veel later op de tijd-as dan Osiris, stierf, keerde weer en werd daarna begrepen als de niet-stervende en blijvende.

Koning Seti I, 1323 - 1279 v. Chr., stelt de Djed-pilaar op voor de godin Isis. Reliëf, dodentempel van Seti I, Abydos Oltau 2011 commons.wikimedia
De ‘Djed-pilaar’ dateert uit het prehistorische Egypte (vóór 3200 v. Chr.), zoals blijkt uit een afbeelding in een graf in Helwan uit de Archaïsche periode. De Djed was als amulet een populair symbool van bestendigheid. Het Oude Rijk (2686 - 2160 v. Chr.) had priesters van de ‘eerbiedwaardige Djed’. De oppergod van Memphis, waar het feest van de ‘oprichting van de Djed-pilaar’ ontstond, was Ptah, de ‘eerbiedwaardige Djed’. Voor een langdurend koningschap hielpen priesters de Farao de Djed-pilaar met touwen op te richten. Hierbij werd de opstanding van de god Sokar gevierd. Om de hechte verbinding tussen de doden-god Ptah en de vruchtbaarheidsgod Osiris wed de ceremonie opgenomen in de cultus van Osiris. Zij drukte nu het triomf van Osiris over zijn vijanden uit. De oorspronkelijke associatie van de Djed-pilaar met Sokar en Ptah gleden naar de achtergrond. Aan het begin van het Nieuwe Rijk (1550 - 1070 v. Chr.) werd de Djed-pilaar een symbool voor de ruggengraat van Osiris. Sindsdien tonen kisten op de hoogte van de wervel van de overledene een Djed-pilaar.
Het vroegste symbool van Osiris was de ‘Djed’-pilaar, wiens hiëroglyfe ‘de duur’ betekende. Djed herinnerde als boomstam aan cruciale momenten in Osiris leven. Osiris werd na zijn overlijden in een boomstam geplaatst, die de koningin Astarte in Fenicië als dragende zuil in haar hal diende. Isis echter haalt de boomstamzuil terug, die in Plutarchs (ca. 45 - 125) tijd in Byblos nog vereerd werd als ‘hout van Isis’ (Neumann 2004b: 237).

Libanon-ceder, Cedrus libani Park in Morlanwelz, België Jean-Pol Grandmont 2008 commons.wikimedia
De ‘Ceder van Libanon’ was voor Egypte een reuzenboom en al in de vroege tijd een symbool voor dat wat gegroeid was en alsnog voortduurde. Voor het primitieve Egypte stond hout als het levendig-duurzame tegenover het dode-duurzame van de steen en het levendig-vergankelijke van de vegetatie. In de kanaänitische cultuurkring was de boomstam met afgehouwen zijtakken een sacraal object van de Grote Moeder, de koningin Astarte. Het Djed-symbool was voor Egypte een antropomorf symbool, waaruit Osiris zijn hele menselijke gestalte herwint (238).

Heracles en Athena met boom Tondo van Attische kylix, 480 - 470 BC, Vulci Python (pottenbakker) en Douris (schilder) Bibi Saint-Pol 2007 wikipedia.org
Athene, die als geestvriendelijke godin het geweld van de Grote Moedergodin onderwierp en helden en vorsten beschermde, heeft onder meer de boom als attribuut (225).
Naarmate het ‘ik’ sterker wordt en meer libido ter beschikking heeft veranderd de symboliek van het mannelijke. Zij begint als plantensymboliek die aardeafhankelijk is en passief tegenover een cyclisch matriarchale natuuroppermacht. In de volgende actievere fase van het wilde dierlijke bezwijkt het ik alsnog voor de ‘meesteres der dieren’ (311). In het bereiken van het domein van de geest en de succesvolle beheersing van het lichamelijke en zijn driften bereikt het bewustzijn zijn huidige relatieve onafhankelijkheid tegenover het onbewuste. Vandaag lijkt deze fase doorgeslagen naar een aanhoudende ontkenning en onderdrukking van het onbewuste en vrouwelijke en ligt de uitdaging daarin, niet regressief terug te vallen in een vroegere fase, maar een balans van de tegengestelde domeinen en krachten te vinden en te realiseren.

Wereldboom Yggdrasil, 16e eeuw Wereld-as, wereld-es met mythologische dieren uit de ‘Viking mythologie’ (Edda) IJslandse manuscript AM 738 Árni Magnússon Instituut, IJsland Jorunn 2005 commons.wikimedia
Volgens Neumann mondt de ontwikkeling van het bewustzijn uit in een bevrijding van de stof en in een verlichting van de geest. Betreffende deze bewustzijnsontwikkeling observeert Neumann voor collectief en individu, dat het ontwikkeld mannelijke, ook als het zich ontvouwt in een actief en agressief leiderschap, zich alsnog kan onderstellen aan de ‘Grote Moeder’, die in het mannelijke onbewuste heerst, en haar in een vrouwelijke representatie vereren (316).
Gezien hoe Neumann de ontwikkeling van het bewustzijn belicht blijven de bomen in Van de Rijps tuin en de tuin als geheel meerduidig. Zij zouden aan de ene kant kunnen verwijzen naar een ontwikkelde mannelijkheid die zich nog steeds ontworstelt aan de dominantie van de Grote Moeder, het vrouwelijke onbewuste van de man. Deze zou zich kunnen uiten in een min of meer bewuste verering van vrouwelijke representatie, zoals aarde en plant, roos en stokroos en de verheffing van bloemen in vazen op piëdestallen. De strenge geometrie in Van de Rijps tuin wordt dan mogelijk een expressie van een innerlijke strijd van het abstract geestelijke hemelse tegen het concreet chtonisch aardse. Aan de andere kant kunnen de planten en de tuin en haar vormen een expressie zijn van een in de geest doorgeslagen mannelijkheid, die een balans zoekt in een heroriëntatie op het chtonisch aardse vrouwelijke, ten einde om de compleetheid van de mannelijke persoonlijkheid in een vereniging van de innerlijke tegenstelling van het mannelijke en het vrouwelijke, het bewuste en het onbewuste te bereiken.

Liljesten Steen, 11e eeuw Husaby kerk Götene, Sweden Rotatebot 2014 wikipedia.org
Volgens mijn Jungiaans symbolische lezing van Van de Rijps perkenmandala's en zijn tuin als geheel verwijzen zij naar een individuatieproces, naar een proces van vereniging van tegenstellingen in de psyche.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen