Symbolisch mannelijk en symbolisch vrouwelijk
De Jungiaanse en symbolische psychologie gebruikt de begrippen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ symbolisch en niet als geslachtsgebonden persoonlijkheidstrekken. Waar zij fasen, culturen en persoonlijkheden mannelijk of vrouwelijk noemt, gaat het om psychologische uitspraken die biologisch noch sociologisch mogen worden beperkt.
Jungiaans en symbolische psychologie begrijpt mannelijke en vrouwelijke symboliek archetypisch transpersoonlijk en elk persoon als gemengd. Culturen projecteren deze symboliek op de persoon als drager van eigenschappen. Echter valt ook hier het symbool niet af te leiden van de persoon, maar gaat haar voorop. Het is een van de complicaties van de individuele psychologie, dat culturen het individu geweld aandoen door hen met een mannelijke of vrouwelijke kant van het symbolische tegenstellingsprincipe te identificeren. (Neumann 1992: 8)
Emma Jung wees erop, dat de integratie van het eigen vrouwelijk bij de man en van het eigen mannelijk bij de vrouw in een patriarchaal gedomineerde maatschappij niet symmetrisch verlopen kan. Omdat het ‘sterke’ mannelijke als belangrijker, groter, hoger, sterker wordt voorgesteld, moet de vrouw, als representante van het ‘zwakke’ geslacht, die haar eigen mannelijk wil verwezenlijken, zich naar ‘boven’ toe oriënteren. De man, als representant van het ‘sterke’ geslacht, die zijn eigen vrouwelijkheid wil verwezenlijken, moet zich echter naar ‘beneden’ toe oriënteren, naar het minder belangrijke, lagere, kleinere, zwakkere. Daarmee is geenszins gezegd, dat de vrouw daadwerkelijk minder belangrijk, lager, kleiner, zwakker zou zijn! Jungiaanse psychologie moedigt daarvoor vrouwen aan zich intellectueel te ontwikkelen en mannen emotioneel. (E. Jung 1999, Hamaker-Zondag 2009) Het blijkt dat de Westerse en andere culturen de dominantie van mannen blijven aanvaarden. (Eisler 1992, Mansfield 2008)
De twintig figuren van het Rosarium Philosophorum uit de zestiende eeuw beeldden onder meer de integratie van het symbolisch mannelijke en vrouwelijke in de psyche uit. De scene met de naakte man en de naakte vrouw op figuur 3 lijkt puur erotisch-seksueel. Alle verhullende maskers zijn gevallen en zij staan in onverhulde natuurlijkheid tegenover elkaar. Zol, de zon, zegt: ‘O Luna, laat mij u gemaal worden’, en Luna zegt, ‘O Sol, ik zal u oprecht gehoorzamen’. De duif is van ouds een attribuut van de liefdesgodin en een symbool voor de huwelijksliefde. ‘Dus het gaat gebeuren’, glimlacht het Hollywood gewende netvlies te vroeg.
De tussenkomst van de duif echter, en de woorden, die het spreekband haar in de mond legt, ‘het is de geest die leven geeft’, verduidelijken dat hier iets anders gaande is. De vereniging in de geest vraagt naast intellectuele, psychische en technische ook morele kwaliteiten! Het symbool van de drie bloemen verbindt al de handen van Luna en Sol: de vereniging van actief-mannelijk en passief-vrouwelijk is nu aan de orde.
Psychologisch gesproken vielen de versluierende conventionele omhulsels en maskers en staat de confrontatie met de werkelijkheid voor de deur. Niet langer koetjes en kalfjes, maar het essentiële staat nu op de agenda. De mens ziet zich zoals hij is en toont wat eerst verborgen was, zijn ‘schaduw’. Doordat deze bewust wordt komt hij in het ik en kan men zich niet meer onschuldig wanen. De stap naar heelheid betekent geen volmaaktheid, maar volledigheid.
De assimilatie van de schaduw versterkt de lichamelijkheid, waarmee de animale driftsfeer en de primitieve, archaïsche psyche bewust worden. Illusies kunnen hen niet langer verdringen. Ik en schaduw verenigen zich tot een conflictueuze eenheid en de mens wordt het ingewikkelde en moeilijke probleem dat hij nu eenmaal is. Nu komt het erop aan, zonder schade met zijn schaduw te leven. Dit maakt bescheiden en voorzichtig tegenover de eigen ondoorgrondelijkheid.
Interseksualiteit
Algemeen stelt men zich de seksen min of meer sterk gepolariseerd voor. Aan deze kant de mannetjes, en aan die kant de vrouwtjes. De biologische werkelijkheid heeft echter ook iets van een spectrum tussen deze geslachtelijke polen. In de biologie betekent ‘hermafroditisme’ dat individuen mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken kunnen hebben. Hermafroditisme is bekend bij planten, dieren en mensen.
In het plantenrijk komt hermafroditisme veelvuldig voor. Eenhuizige planten dragen mannelijke en vrouwelijke bloemen op één plant. Eenslachtige mannelijke óf vrouwelijke bloemen staan op dezelfde plant, zoals bij els, hazelaar en okkernoot. Tweeslachtige bloemen dragen zowel mannelijke als ook vrouwelijke voortplantingsorganen in één bloem, zoals appel, peer en kievitsbloem. Veeltelige planten dragen mannelijke, vrouwelijke én tweeslachtige bloemen. Eenhuizige mossen en algen dragen vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen op één plant. Bij planten die zich aseksueel of maagdelijk voortplanten spreekt men van ‘apomixie’.
Tweeslachtige dieren dragen mannelijke én vrouwelijke geslachtsorganen. Zij heten ook ‘hermafrodiet’, afgeleid van Hermaphroditus. Planten dieren zich zelf met louter eigen en zonder vreemde cellen voort, spreekt men van ‘parthenogenese’, van maagdelijke voorplanting. De term bestaat uit de Griekse woorden παρθενος, parthenos, ‘maagd’, en γενεσις, genesis, ‘geboorte’. Parthenogenese vindt men bij insecten, reptielen en vissen. Sommige diersoorten lijken helemaal geen mannetjes te hebben. Geslachtelijkheid in de natuur blijkt gevarieerd in functie en vorm en niet altijd eenduidig gepolariseerd. Zo zijn slakken en regenwormen tegelijk mannelijk en vrouwelijk en planten zich alsnog door paring voort. Van de 1,2 miljoen bekende diersoorten zijn vijf a zes percent tweeslachtig, dat zijn immers 66.000 soorten!
Bij menselijk hermafroditisme spreekt men vandaag van interseksualiteit. Artsen en medewerkers in de zorg zien mensen die zowel vrouwelijke als mannelijke lichaamskenmerken dragen. Zelden wordt er met anderen over gesproken. Gelukkig wordt deze kant van menselijkheid toenemend bespreekbaar en stappen mensen over hun vooroordelen heen. In anatomische musea zijn voorbeelden van hermafroditisme te zien. Het Museum voor Anatomie en Pathologie van het Raboud umc in Nijmegen is een bezoek waard.
Hermaphroditus
Ovidius (43 v. Chri. - 17 n. Chr.) beschreef Hermaphroditus als jonge en bijzonder mooie jager. Dat hij zo mooi was, was geen wonder. Immers was de liefdesgodin Aphrodite zijn moeder en de godenboodschapper Hermes zijn vader. De waternimf Salmacis was een ongewone nimf. Zij was ijdel en had niets met het gejaag van de maagdelijke godin Artemis:
Er was één nimf, die hield niet van jacht en boogschieten
en deugde niet voor rennen:
zij, als enige Najade, liep niet met Diana's horde.
Vaak zeiden haar zussen: ‘Pak een speer,
of een koker vol pijlen, onderbreek je ijdelheid voor de jacht!’
Maar zij pakte speer noch pijlen,
noch ruilde zij ijdelheid voor jacht.
Zij baadde haar mooie ledematen en verzorgde haar haar,
met haar wateren als spiegel.
Ovidius, Metamorfosen. Boek IV, 306-312
Salmacis kwam de mooie Hermaphroditus tegen en werd verliefd op hem. Tevergeefs probeerde zij hem te verleiden. Toen hij eens in een bron baadde omhelsde en kuste zij hem. Hij verzette zich, maar zij liet hem niet meer los en smeekte de goden hen te verenigen. Zij verhoorden haar en versmolten hen tot één wezen. Hermaphroditus werd een hermafrodiet, met borsten van een vrouw en het geslachtsdeel van een man. Elke man die later in die bron baadde overkwam hetzelfde. (Tetzner en Wittmeyer 2003: 106-107, Claes 2005: 63)
De oude Grieken gaven menselijk ‘hermafroditisme’ een plaats in mythe en daarmee in de cultuur. De woeste oorlogsgod Ares en de onweerstaanbare liefdesgodin Aphrodite verwekten de liefelijke Harmonia, de godin van de eendracht. Met de godenboodschapper Hermes krijgt de onweerstaanbare Hermaphroditus. Oude mythologieën verbinden extremen, onoverbrugbare tegenstellingen en paradoxen (Tetzner en Wittmeyer 20003: 19).
Griekse en Romeinse kunstenaars beeldden Hermaphroditus - van Grieks Ἑρμαφρόδιτος, hermaphróditos - uit als vrouwelijk figuur met mannelijke geslachtsdelen. Oorspronkelijk, menen anderen, was Hermaphroditus een mannelijke vorm van Aphrodite, bijzonder vereerd op Cyprus en Aphroditos genoemd. De naam gaat terug op een uitbeelding van Aphrodite als Herme, als zuil, documenteerde Theophrastus (ca. 371 - 287 v. Chr.).
In niet-westerse culturen staan hermafrodieten als tweegeestig nog steeds als boodschappers tussen de werelden en de mensen en krijgen eerbare functies, bijvoorbeeld als sjamanen en travestieten. Hoe zou een Westerse maatschappij voorbij geslachtelijke identificatie, patriarchaat en matriarchaat er uit kunnen zien? Waar individuen niet meer gedwongen worden zich cultureel te identificeren, en waar het spel van de natuur geen genetische ‘afwijking’ meer is. Riane Eisler staat een androgyne, of liever nog ‘gylanische’ cultuur voor. Waarin mannen en vrouwen verschillend blijven, maar de een niet meer en de ander niet minder is. (Eisler 1992: 132 - 133, 149 - 153 en 235 - 242)
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen