Van exact naar relatief
De medegrondlegger van de kwantummechanica en Nobelprijswinnaar Werner Karl Heisenberg (1901 - 1976) concludeerde in 1927 uit zijn werk, dat in onderzoek object en subject niet altijd volledig te scheiden zijn, omdat onderzoeksapparatuur en onderzoeksopzet de onderzoeksresultaten kunnen beïnvloeden. De lang veronderstelde ‘exacte wetenschap’ en ‘wetenschappelijke objectiviteit’ kregen daarmee barsten en werden relatief.
Die Wirklichkeit, von der wir sprechen können, ist nie die Wirklichkeit an sich, sondern … eine von uns gestaltete Wirklichkeit.
De werkelijkheid waarvan wij kunnen spreken is nooit de werkelijkheid zelf, maar … een door ons ontworpen werkelijkheid.
- Werner Heisenberg, Ordnung der Wirklichkeit, München, Piper, 1989, Seite 59
Heisenberg wees erop, dat wetenschappers een werkelijkheid construeren die niet die werkelijkheid op zich is en verschilt van de alledaagse werkelijkheid die een mens ervaart. Wetenschappers presenteren beelden van de werkelijkheid om haar beter te kunnen begrijpen. Mij lijkt, dat dit verschil dikwijls vergeten wordt en dat de helpende beelden en constructies voor werkelijkheid worden genomen. Werkelijkheid en wetenschappelijk werkelijkheidsontwerp vertonen gelijkenis, maar zij zijn niet hetzelfde. Het zijn appels en peren.
Filosofen en wetenschappers als Heisenberg herontdekten niet alleen hun subjectiviteit. Zij heroverwogen ook de dimensie van de geest. Hun overwegingen drongen niet overal door en stonden niet iedereen aan. Of iemand een dimensie van de geest overweegt of niet ligt meer aan zijn wereldbeschouwelijke voorkeur en minder aan zijn kennis. Voor menig grote denker en wetenschapper van de eerste helft van de twintigste eeuw vormden stof en geest weer één wereld. Zij vielen daarmee niet terug in voorstellingen en praktijken van verleden eeuwen, toen men stof en geest nog niet gescheiden kon denken en zien. Zij verwisselden stof een geest niet opnieuw met elkaar. Zij zagen veelmeer achter materie en geest eenzelfde principe en structuur aan het werk. Wat achter de stoffelijke en geestelijke verschijningen en waarnemingen aan het werk is achtten zij niet toegankelijk voor wetenschappen. Het bleef buiten de ervaringswereld en niet waarneembaar met zintuigen. Het bleef transcendent.
Menswetenschappen als antropologie, psychologie en sociologie onderzoeken en beschrijven wat mensen beleven met ‘gene zijde’ en wat zij daarvan vinden. Beschrijvingen van deze ervaringen worden soms verwisseld met uitspraken over ‘gene zijde op zich’. Iemands plezier aan chocolade is echter iets anders dan de chocolade.
Al sinds de oudheid worden wetenschappen verschillend ingedeeld. Vandaag onderscheidt men bijvoorbeeld natuur- en geesteswetenschappen, of natuur- mens- en toegepaste wetenschappen. Doordat analytische psychologie de psychische ervaringen van mensen onderzoekt raakt zij natuur-, mens- en geesteswetenschappen (Jaffé 1997:20).
Verschillende wetenschappelijke disciplines ontwikkelden verschillende begrippenkaders, criteria, methoden en technieken voor onderzoek om hun onderzoeksresultaten en conclusies te kunnen toetsen en met anderen te kunnen delen. De voortschrijdende specialisering nodigt toenemend uit tot interdisciplinaire samenwerking en vergelijking van paradigmata, methoden, technieken en theorieën van verschillende disciplines. Wetenschappers begrijpen elkaar daardoor beter en zij kunnen hun bevindingen daardoor beter verbinden voor betere resultaten. Alsnog worden actuele wetenschappelijke bevindingen met vermeende en verouderde wetenschappelijke criteria gemeten en beoordeeld.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen